Na de schok: informatie voor ouders/verzorgers
Niemand is echt voorbereid op een schokkende gebeurtenis en als het gebeurt heeft dat voor iedereen ingrijpende gevolgen.
Als je samen met je kind een aangrijpende gebeurtenis meemaakt, is dat voor jou als ouder dubbel moeilijk. Je hebt niet alleen te maken met jouw eigen reacties en verdriet, maar wilt ook jouw kind zo goed mogelijk steunen. Wat kun je doen om jouw kind zo goed mogelijk te helpen bij het verwerken van een schokkende gebeurtenis? Daarover
gaat deze informatie.
Tijdens en vlak na de gebeurtenis
Op het moment zelf reageert je kind zonder erbij na te denken. Hij schakelt zogezegd zijn automatische piloot in. Door die automatische piloot doet hij geen domme of gevaarlijke dingen en komt de situatie zo goed mogelijk door. Het is heel normaal dat je kind zich tijdens de gebeurtenis gevoelsmatig afsluit. De manier waarop verschilt per kind. De een voelt zich onwerkelijk en anders dan normaal of heeft de idee naar een film te kijken. De ander voelt juist niets en staat verstijfd van schrik. Een enkel kind raakt in paniek of kan gevoelens van woede niet onderdrukken.
Als de eerste schok voorbij is, ontstaat ongeloof en verbijstering. Daarna komen heftige reacties zoals angst, boosheid, verdriet, trillen of beven. Deze reacties duren een tijdje. Bij het ene kind duurt het een paar minuten, bij de ander een paar uur of een paar dagen. Soms uit een kind deze gevoelens helemaal niet en blijft hij bevroren in de toestand van de schokkende gebeurtenis. Zeg in zo’n situatie dan duidelijk en krachtig dat het voorbij is en dat het veilig is.
Al deze reacties zijn normaal en nodig om te leren omgaan met een ingrijpende gebeurtenis. Wanneer je kind geen bijzondere reacties vertoont, wil dat niet zeggen dat het proces van verwerking niet goed gaat. Ieder kind reageert immers anders.
Enige tijd na de gebeurtenis
Bij het verwerkingsproces kunnen verschillende klachten ontstaan. Verlies- en rouw is hard werken en kost tijd. Meestal lukt het een kind om op eigen kracht of met hulp van zijn directe omgeving te herstellen.
Bij onderstaande signalen kun je als ouder merken dan je kind (nog) niet hersteld is:
- Slapeloosheid, nachtmerries en bedplassen
- Plotseling teruggetrokken, agressief of druk gedrag, zich jonger gedragen
- Minder contact met vriendjes en vriendinnetjes, vaak binnen blijven
- Niet naar school willen, leer- en concentratieproblemen
- Minder interesse in hobby’s en andere bezigheden
- Sterke angstgevoelens, schrikachtigheid, bang voor allerlei geluiden
- Huilen zonder directe aanleiding
- Somberheid, negatief zelfbeeld
- Verlies van vaardigheden zoals eten, spreken en zindelijkheid
- Buikpijn of andere lichamelijke klachten
Mogelijke reacties per leeftijdscategorie
Baby
Een baby reageert op onrust en lawaai. Als de rust is hersteld, gedraagt je baby zich weer normaal.
Peuter of kleuter
- Kan zich hulpeloos en passief gedragen en scheidingsangsten hebben
- Lijkt minder snel van begrip en verwart zaken
- Heeft moeite dingen onder woorden te brengen
- Gaat weer bedplassen, slechter praten en slapen, minder eten en buiten spelen
Basisschoolleerling
- Kan zich verantwoordelijk voelen voor de gebeurtenis en schuldgevoelens hebben
- Reageert sterk op voorvallen die hem herinneren aan wat er gebeurd is
- Merkt verdriet en angst bij anderen en is daar bezorgd over
- Vertoont lichamelijke klachten
Jongere of jongvolwassene
- Kan zich schamen of schuldig voelen
- Kan agressiever en brutaler zijn
- Staat meer open voor roken, alcohol en drugs
- Neigt tot zeer uitgesproken veranderingen en beslissingen
Mogelijk vertoont je kind pas na enkele maanden klachten en verschijnselen. Misschien heb je zelf de gebeurtenis al verwerkt en breng je daardoor de klachten van je kind niet in verband met de schokkende gebeurtenis.
Wat kun je doen?
- Nodig jouw kind uit om te vertellen over zijn ervaring en luister. Je kind heeft behoefte aan herkennende en geruststellende reacties. Leg zelf in begrijpelijke taal uit wat er is gebeurd. Dit voorkomt dat jouw kind last krijgt van (gruwelijke) fantasieën over de gebeurtenis.
- Bied jouw kind een vertrouwde omgeving en pak het dagelijkse ritme weer op. Jouw kind krijgt daardoor een gevoel van rust en veiligheid.
- Heb begrip voor alle verschillende reacties en emoties. Deze zijn heel normaal. Jouw kind kan prikkelbaarder zijn en daardoor plotseling kwaad worden. Die kwaadheid is gericht op de directe omgeving maar is niet zo bedoeld. Accepteer ook als jouw kind weinig of geen emoties toont.
- Tekenen, schrijven en spelen zijn goede hulpmiddelen om een schokkende gebeurtenis te verwerken. Tijdens het spelen is je kind vaak onbewust met dingen bezig die hij heeft meegemaakt. Speelgoed, zoals poppen, voertuigen, verkleedspullen of spelletjes en expressiemateriaal, zoals papier, kleurtjes en verf, stimuleren het omgaan met de gebeurtenis en geven afleiding. Als je ziet dat jouw kind tijdens het spel bezig is met de schokkende gebeurtenis, kun je hierover praten, maar dat hoeft niet.
- Houd in de gaten hoe jouw kind reageert op tv-beelden of foto’s in de krant. Deze beelden kunnen de nare ervaringen versterken. Maar ze kunnen ook helpen bij het proces of kunnen een aanleiding zijn om erover te praten. Laat jouw kind dan in eigen woorden vertellen wat hij heeft gezien, gehoord, gedacht en gevoeld. En hoe zijn beleving is op de reacties van anderen.
- Het is heel normaal dat jouw kind onrustig slaapt, bang is in het donker, niet meer alleen wil zijn en zich niet kan concentreren. Maak van het naar bed gaan een ritueel of routine. Dat geeft veiligheid en ontspanning. Soms kan een kind zijn verhaal kwijt aan een vertrouwd speeltje of knuffel dat hij mee naar bed neemt.
Hoe gaat het met jou?
Als ouder reageer je zelf ook op de schokkende gebeurtenis. Vertel jouw kind dat je anders dan normaal reageert en misschien niet altijd goed luistert.
Mensen uit jouw omgeving kunnen een steun zijn bij het verwerken van de gebeurtenis. Zij kunnen ook helpen als het jou zelf even niet lukt om je kind voldoende te ondersteunen.
Als het niet overgaat
Het is normaal dat jouw kind een tijdje uit zijn normale doen is. Daar hoef je je geen zorgen over te maken. Als je na drie maanden de indruk hebt dat jouw kind niet goed met de gebeurtenis kan omgaan of dat hij nog wekenlang heel sterk op de gebeurtenis reageert, neem dan contact op met je huisarts. De huisarts kan jou door verwijzen naar de juiste hulpverlening.
Bron: GGD West-Brabant en GGD Hart voor Brabant